Advaita Interview - Jac Zitman

Zoeken
Ga naar de inhoud

Hoofdmenu:

Advaita Interview

De Columns > Meditatie
Voor de Advaita Post heeft Patricia van Bosse een interview gemaakt met Jac Zitman.
Naar de website van het
Advaita Centrum


Het is niet iets om te bereiken, maar om te herkennen
Interview met Jac Zitman  (deel 1)

door Patricia van Bosse

In het dorpje Oosterzee Buren in het zuiden van Friesland woont Jac Zitman. Zijn praktijkruimte is gevestigd in een oud kerkje, waar bij de deur een bord staat ‘magnetiseur en paragnost’. Als je binnen gaat is er een winkeltje met grote potten kruidenmengsels. We zitten te praten in de praktijkruimte aan het bureau. Aan de muur hangen schilderijen en op allerlei plekken, binnen en buiten, staan beelden die Jac voor een groot deel zelf heeft gemaakt. Op deze dag neemt Jac de tijd te vertellen over zijn leven en zijn spirituele inzichten. Begin jaren tachtig bezocht hij ‘een jaartje’ de gespreksbijeenkomsten van Douwe Tiemersma. Hij vertelt hoe het na zijn doorbraak, intussen wel twintig jaar geleden, verder is gegaan met zijn kinderen en het werk in zijn praktijk.

Jac schrijft wekelijks columns in het streekblad de ‘Zuid Friesland’. Op zijn website(www.jaczitman.nl) zijn er een aantal te lezen, onder andere over zijn spirituele ontwikkeling en de paranormale ervaringen in zijn jeugd.

In je columns heb je geschreven over je ervaringen in je vroege jeugd op paranormaal en spiritueel gebied. Hoe is je spirituele ontwikkeling gegaan?

Eigenlijk is het vanzelf gegaan. Ik vind het wel interessant om te zien wat er nou precies is gebeurd.  Hoe kwam het nou dat een jongetje van zes, zeven jaar dat soort inzichten had? Een van de eerste ervaringen die ik op paranormaal gebied had, was op die leeftijd. Wij woonden in het huis van mijn oma en toen ik de trap afliep zag  ik nog net een zwarte piet wegschieten in de schoorsteen. Toen wist ik dat daar een cadeautje zou liggen. Ik was me er al gauw van bewust dat het beeld dat ik zag een tussenschakel was om me informatie te geven waar ik met mijn zintuigen niet bij kon. Je kon het cadeautje niet zien, niet horen, niet ruiken, maar door het zwarte pietje wist ik dat het er lag. Ik mag blij zijn dat ik niet een beeld van Jezus Christus heb gezien, dan was het misschien slecht met me afgelopen. Maar met zo’n zwarte piet wordt het al gauw duidelijk dat je dat beeld zelf hebt gecreëerd Het heeft me altijd geholpen om te begrijpen dat het niet om het beeld gaat, maar om de informatie die dat beeld je geeft.

Je beschrijft in je columns nog andere ervaringen, bijvoorbeeld  dat je buiten met een buurmeisje een vogeltje ging begraven,  praatte over God en dat je toen werd opgenomen in licht.

Als je als klein jongetje je op God richt en dan dat licht vindt, ja wat is dan God? In ieder geval niet wat de dominee je erover vertelt. Ik heb het eerst jarenlang laten liggen. Ik had wel allerlei boeken in huis van Gerard Croiset, Bhagwan en Sai Baba, maar ik had geen tijd om te lezen, ik was druk met werken en geld verdienen. Voor die tijd was ik een provo geweest, altijd aan het ageren tegen de maatschappij, altijd aan het vechten. Daarna was ik een yup, ik had een florerend elektricienbedrijf opgebouwd, dat was eigenlijk ook vechten. Toen raakte ik dat plotseling kwijt, eerst was ik heel rijk en toen had ik in een keer niets. In die periode kwam het paranormale terug. Maar juist daardoor begreep ik al snel dat al mijn waarnemingen gekleurd waren door de persoon en ik wilde erachter komen wie nou degene was aan wie het zich voordeed.

Wat ook belangrijk was dat ik mijn vader pas leerde kennen toen ik 27 was. We zouden gaan emigreren naar Zuid Afrika en hij was vooruit gegaan. Mijn moeder zou met de kinderen later komen, maar dat is nooit meer gebeurd. Toen ik hem weer ontmoette, zag ik dat een groot deel van de persoonlijkheid erfelijk is. Er waren zoveel dingen in hem die ik in mezelf herkende, dat waren gewoon de genen. Als ik in mijn familie ga kijken, zie je dat er heel veel zijn met die paranormale gave, maar ook dat het allemaal mensen zijn geweest die alles loslieten, vechters die dat zoeken in zich hadden. Die energie zie ik terug bij heel veel familieleden en die kleurt altijd je persoonlijkheid. Dat speelt nog steeds, dat stopt niet. Door dat inzicht weet ik nu dat het maar gebeurtenissen zijn in de grote ruimte waar ik altijd weer naar terug kan. Als die energie niet beperkt wordt dan kan het gewoon zijn gang gaan in de ruimte. Als buskruit in een kleine ruimte ontploft gaat de hele boel kapot, maar als je het buiten aansteekt hoor je pfff en is het weg. Ruimte is belangrijk en die ruimte in jezelf is er altijd.

Ieder mens kent wel die momenten dat je aan het fietsen bent en het gewoon automatisch gaat. Jij bent er niet meer bij, hoogstens nog als waarnemer. Meestal ga je het achteraf  wel claimen, dan zeg je dat heb ik zo goed gedaan of ik redde me uit die situatie, maar in werkelijkheid was je er helemaal niet bij als persoon.

In de confrontatie met mijn vader begreep ik dat je gemakkelijk de boel naar de knoppen kunt laten gaan. Toen hij terugkwam, was hij ook alles kwijt, maar hij was er niets beter van geworden. Zijn vrouw had een probleem met haar longen en met haar ben ik naar de bekende paragnost Croiset gegaan. Die vroeg mij  waarom help je haar niet zelf?  Ik had dat paranormale en ik had ook die ervaring van dat licht, maar ik begreep niet wat het was, dus ik ging zoeken. Croiset kende dat licht ook wel, maar meer als een ik die het licht beleeft. Hij raadde me aan naar yoga te gaan, dan konden mijn energieën in harmonie komen. Ik heb toen in Scheveningen waar ik woonde les in yoga gekregen van een vrouw. Op een gegeven moment zei ze dat ze me niet meer kon helpen, maar wel iemand kende die in India was geweest en die er wat van had begrepen. Dat was Douwe.

Zo kwam ik daar in dat gymnastiekzaaltje in Gouda terecht. Ik was natuurlijk van een heel ander slag, dat ben ik nog steeds. Veel mensen volgden een yogaopleiding, maar ik had wel in de gaten dat dat allemaal bijzaak was, daar zocht ik niet naar, ik zocht naar de waarnemer.  Ik probeerde te begrijpen wat je nu in werkelijkheid bent,  dat je niet die persoon bent met al die eigenschappen, maar dat je het licht bent waar alles in verschijnt, de ruimte waar alles in verschijnt en de stilte waar alles in verschijnt, datgene wat niet meer te begrenzen is. Tegelijkertijd zeg je als je praat honderd keer ik en eigenlijk kan dat niet, dat stoort elkaar en dan ga je zoeken. Aan het einde van het verhaal kwam ik erachter dat de waarnemer ook maar een waarneming is, dat de waarneming en de waarnemer bij elkaar horen. Als er niets waar te nemen is, is er ook geen waarnemer. Opeens is er een waarneming. Het komt op in dat wat ik in wezen ben. Dat is geen zelf, dat is geen iets, dat is niet te definiëren Het gaat altijd gepaard met een gevoel van heerlijkheid. Het gaat bij mij altijd gepaard met licht en een gevoel van kracht.

Dat zoeken was van binnenuit, ik heb nooit de behoefte gehad naar India te gaan, ik zocht in alles altijd de ervaring zelf. Daarom pas ik niet in een traditie, daar ben ik veel te eigenwijs voor. Ik had ook geen zin om me met de mensen die yoga deden te bemoeien. Ik had mijn eigen zoektocht en ik hoefde nergens bij te horen.

Je bent nooit geïnteresseerd geweest in Advaita of andere stromingen?

Ik ben even binnen komen lopen bij Douwe met een vraag: wat is er aan de hand, waar gaat het om. En daarna ben ik gewoon weer verder gegaan. Hij wist iets dat ik niet wist, ik ben even in de buurt gebleven en dan zag ik wel of dat voldoende was. Ik had met andere mensen gepraat die me een stapje dichterbij hadden gebracht, maar die niet het antwoord hadden. Toen ik Douwe zag, dacht ik dat die het wel zou kunnen weten. Ik heb tenslotte ook dat helderziende erbij.  

Wat Douwe doet vind ik heel waardevol,  Douwe is rationeel bezig, ook op de universiteit. Ik heb het eigenlijk allemaal vanuit de mystieke kant gedaan. Maar ik waardeer erg wat Douwe doet, want het is belangrijk dat hij dit soort dingen naar het niveau van wetenschap kan brengen. In mijn praktijk heb ik er vaak mee te maken dat men zegt dat het niet wetenschappelijk is, wetenschap is een autoriteit.

In de satsangs van nu zie je dat het weer een bepaalde groep mensen is die op een bepaalde manier wordt aangesproken. Het is toch een soort semi-religieus gebeuren. Ik zit ook wel op internet te kijken en als ik zie wat er gebeurt met al die guru’s moet ik me inhouden. Ik ben een vechter, het liefst zou ik een knuppel in het hoenderhok gooien. Waar zijn jullie nou eigenlijk mee bezig? Ze komen niet met eigen, nieuwe dingen, maar baseren zich teveel op oude Indiase geschriften. We hebben nu niets aan het beeld van een witte olifant, dat zijn dingen uit heel oude religies die samengaan met een manier van denken en een bepaalde leefwijze van toen en je ziet dat als dat hier gebracht wordt, mensen dat een beetje na gaan lopen doen.

In mijn praktijk komen soms mensen van heel ander slag, geen lieverdjes, maar jongens die het vuile werk opknappen en bijvoorbeeld bij het vreemdelingenlegioen hebben gevochten. Die zie je nooit in spirituele bewegingen. Die kennen ook dat licht. Het zijn vechters die leren vechten zonder aan zichzelf te denken. Die jongens zijn in de war en ze zoeken iets. Ik kan ze direct pakken waar ik ze moet hebben, want ik ben er zelf geweest  en ik ken hun manier van denken. Dan gaat het soms heel snel.

Je moet goed voor ogen blijven houden dat het een algemene menselijke eigenschap is. Bij mannen zie je het heel vaak gaan in de vorm van vechten. Bij vrouwen zie je veel meer dat ze het wel al begrijpen, maar vrouwen hebben door hun hormonen meer de neiging te manipuleren, zorgen dat alles in orde blijft, zorgen dat de jongen geaccepteerd worden in de kudde.

Mannen zijn de strijders, die huis en haard willen verlaten op zoek naar iets nieuws. Bij de natuurvolken werden de mannen ingewijd, je werd weggestuurd en je moest terugkomen met een beer die je had gedood. Dan zie je de dood in de ogen en daarna ben je de beste vechter, want dan ben je niet meer bang voor de dood. Mijn zoon heeft bij een auto-ongeluk zo’n soort ervaring gehad. Als je aan het einde van de film komt, is er alleen nog maar wit licht en dan gaat de film wel weer verder, maar zoals mijn zoon zei, het had net zo gemakkelijk toen kunnen stoppen. Na zo’n ervaring ben je niet meer bang voor de dood- als dat nou alles is dan hoef je daar niet bang voor te zijn. Dat wordt natuurlijk wel weer gebruikt, ingekaderd, door die vechters. Maar in feite is het niet te claimen door een richting of een geloof. Het is veel algemener dan dat.

Ik ben iemand die zijn leven lang tegen conventies heeft gevochten, dat zit in mijn genen. Ik kan daar heel goed mee omgaan, ik heb er inzicht in. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je beseft wat je in werkelijkheid bent en al het andere is gewoon rotzooien en hoe spontaner je kan zijn hoe meer de dingen vanzelf gaan en dan geeft het ook geen problemen. Het is allemaal niet zo belangrijk, er is niets te bereiken verder. Toen ik mijn doorbraak had, besefte ik ook dat het leven helemaal geen zin heeft, dat er verder helemaal niets te bereiken valt. Je weet dat je altijd alles weer terug kan brengen naar die ruimte, het is maar iets dat opkomt en verdwijnt, zoals een geluid in de stilte. Normaal gesproken luister je van geluid naar geluid, maar het kan ook dat de stilte er is en dat er geluiden in opborrelen, maar die stilte wordt er niet anders van, wat voor herrie of wat voor mooi gezang er ook is.

Het automatische doen
Interview met Jac Zitman (deel 2)

Hoe is je leven daarna verlopen?

Het belangrijkste is altijd mijn gezin geweest, misschien ook omdat mijn vader het gezin in de soep had laten draaien. Toen ik hem na al die tijd weer ontmoette, heb ik hem flink aangepakt - heel rechtstreeks, open. Hij zei dat hij te trots was geweest. Nou dat kon ik wel begrijpen. Ik heb door hem heel veel leren kennen van mezelf en ik vind het mooi om te zien dat, omdat ik het verleden los heb kunnen laten, mijn kinderen wel een goede opa aan hem kunnen hebben.

Is het nodig wel eerst die confrontatie te hebben?

Als je iets meemaakt in je leven dat conflict veroorzaakt dan ga je dingen doen, vechten of vluchten. Dat is nou eenmaal een menselijke eigenschap. Of je wilt er niets meer mee te maken hebben, maar dan loop je vaak toch de hele dag in jezelf tegen je vader te schelden. Ik ben wel iemand die meteen wat zegt, maar dat komt ook omdat ik niet bang ben. Ik had al lang geleden geleerd angst naast me neer te leggen. In een directe confrontatie ontstaat een stuk eerlijkheid. Ik kan dat vergelijken met als ik zo’n ex-vechter ontmoet, wanneer ik hem in de ogen kijk dan weet ik het. En zij weten ook dat ik het weet. Door die confrontatie is er ook de mogelijkheid elkaar de ruimte te geven. Als je mensen wilt afrekenen op het verleden is het eigenlijk afrekenen op het ego.

Toen mijn zoon werd geboren had ik in de wieg al door dat hij datzelfde in zich had. Ik ben gestopt met werken en ik ben naast hem gaan lopen, de rest van zijn leven. Wij zijn naar Friesland verhuisd en ik ben lekker met die kinderen bezig geweest. Op een gegeven moment moest er toch weer wat gebeuren en ben ik tweedehands spullen gaan verkopen. Ik wist wel dat ik ooit die praktijk zou gaan doen, maar ik had het losgelaten. Op een gegeven moment kwam ik mensen tegen die hulp nodig hadden.

Ik heb van dat paranormale altijd gezegd dat het een talent is dat ik heb ontwikkeld en waar ik mee werk. Een ander gaat vioolspelen. Ik zit liever hier te werken dan in de bouwerij en het is mooi om mensen te kunnen helpen. Die vrouw met wie ik voor het eerst naar Croiset ging, daar had ik niets voor, maar nu heeft haar achterkleinkind ook last van haar longen en die kan ik nu helpen. Mijn vrouw had een postnatale depressie na de geboorte van mijn zoon, mijn schoondochter zal dat niet gebeuren, want ik weet nu hoe ik het moet voorkomen. Ik heb veel bijgeleerd in die jaren. Elektricien vond ik ook leuk, het is een andere manier van licht brengen, maar het heeft beiden niet te maken met dat. Maar af en toe komt het wel eens te pas.

In eerste instantie zijn die paranormale beelden belangrijk. Ga je daarnaar blijven kijken dan zit je weer aan die beelden vast. Ga je een stapje verder en heb je dat door, dan is er in dat ik dat die beelden herkent een direct weten, maar als dat ik verdwijnt is er een direct handelen, dan valt alles weg en dan is er dat automatische doen waar ik het over heb. Dat is uiteindelijk de normale of de egoloze situatie. En als je dat principe kent, ga je het niet meer naderhand claimen. Maar dat blijft oppassen, de dingen gaan vanzelf en dat betekent dat het heel mooi is om te zeggen, ik heb dat toch maar zo gedaan. Het ego wil het meteen claimen, dat is de werking ervan, maar als je dat inziet ben je er ook weer los van.

Dat verklaart gevallen van kennelijk wel verlichte leraren die toch de mist ingaan.

Dat kan gemakkelijk genoeg. Er komen in mijn praktijk veel vrouwen die geen kinderen konden krijgen. Natuurlijks is het zo als je geen kind hebt kunnen krijgen en iemand helpt je of je zit diep in de put door een postnatale depressie en ik haal je eruit, er allerlei gevoelens komen die persoonlijk van aard zijn. Maar dat leg ik gewoon uit en ik maak er geen drukte over. Voor je het weet word je heilig verklaard en daar moet je mee uitkijken.

Ik zit wel eens op die websites te kijken, de een doet het zo en de ander zo en ik ben blij dat ik het in mijn praktijk kan doen. De mensen komen omdat ze pijn aan hun been hebben of overspannen zijn en in mijn werk kan ik het gebruiken. Ik had een stukje in de krant geschreven over dat automatische, dat dingen gewoon vanzelf gaan. Op een gegeven moment komt iemand naar me toe die zegt: het werkt, ik doe het de hele dag! Wat is je beroep, vraag ik hem? Hij is vuilnisman. Die had het begrepen en loopt de hele dag fluitend achter de vuilnisauto. Ik weet niet meer wie het was, maar je zal met zeker respect naar alle vuilnismannen moeten kijken, want het kan hem zijn.

Is dat dan voldoende doorbraak om niet meer terug te vallen in het ego?

Als die doorbraak komt vanuit een situatie van meditatie en dergelijke of als mensen de neiging hebben in een traditie te blijven lopen misschien niet. Die kans is veel groter als je zegt dat het helemaal niets bijzonders is, want het is alleen maar iets dat eigen is, doorbraak is alleen maar een herkenning. Het kan bij de een wel met wat meer gespetter gaan dan bij de ander, het kan enorme lichttoestanden geven en dergelijke, maar ik blijf er toch bij dat het een situatie is waarin het ego er niet is en dat komt in het gewone leven ook al heel veel voor.

Je hebt in de geschiedenis ook dat mensen op een berg blijven zitten, want op de markt kunnen ze het niet vinden, ze kunnen dat alleen in een heel speciale situatie ervaren. Dat heb je bij een vechter bijvoorbeeld, als het er echt om gaat of jij of je tegenstander het eerst een mes langs je keel haalt, of mensen die bergen gaan beklimmen of in de sport records breken. Maar het gaat er juist om dat je beseft dat het je natuurlijke staat is en zo’n vuilnisman heeft dat veel beter beseft dan zo’n sporter die misschien een seconde sneller was dan de rest.

Zo’n ervaring is wel mooi, maar je moet oppassen dat je niet als een halve heilige verder door het leven gaat. Bhagwan, Sai Baba, dat soort mensen staan dat wel toe. Douwe was een van de eersten die het naar Nederland bracht. Voor die tijd heb ik me kapot lopen zoeken. Ik was misschien een van de eersten die dat weer van Douwe heeft begrepen. Er is nu iets in Nederland aan het ontstaan. Het zou mooi zijn als hier die dingen gewoon verteld worden als iets wat eigen is en niet met woorden uit tradities. En als het niet weer zo’n elitegedoe wordt. Het gaat mij om de gewone mensen, de elite is niet zo’n punt, die zullen niet de boel in brand steken.

Als ik zou willen zou ik hier ook satsangs kunnen geven, ik heb de ruimte, maar dan denk ik wat zouden die mensen hier komen doen? Ik vertel het en dan kunnen ze gaan. En zo gaat het hier ook. Er komt een man voorbij. Die zet zijn fiets neer en hij zegt, ik ben hier binnengekomen en ik weet niet waarom. We praten wat en dan blijkt dat de man een zoeker is, die gewoon op zijn intuïtie binnen is gestapt. Ik zeg hem dan: als jij aan het fietsen bent, zijn er hele stukken dat het gewoon helemaal vanzelf gaat. Nou dat is het. Ga maar weer, dat is het. Die jongen is weer gegaan, die begreep het meteen. Dan ga ik toch niet weken zitten praten met die lui. Als je het weten wilt, kom maar dan zal ik het je vertellen en als je het niet snapt dan ben je er schijnbaar niet klaar voor, of misschien vind je het later wel eens. Het heeft geen haast, als je dood gaat komt het toch vanzelf, zeg ik dan, dus je hoeft ook die moeite niet te doen. Jij wilt het en anders hoeft het niet.

Het is eenvoudig om het uit te leggen op basis van de ervaring die mensen toch al hebben.

Wat moet je anders? Je kan ze niet een nieuwe ervaring geven, dat zou weer uit het denken voortkomen. Het is iets wat er al is. Het enige waarom ik er nog over praat is omdat mijn kinderen erover praten, anders was ik het allang vergeten. Mijn kinderen zijn ook aan het zoeken, maar zelf heb ik er helemaal geen belangstelling voor.

Je gaat gewoon je gangetje

Ja, je kan er niet bij stil blijven staan, anders zou ik er ook bij blijven stilstaan dat mijn vader vertrokken is toen ik drie was. Ervaringen van gisteren daar heb ik toch niets meer aan.

Toen ik het begreep moest ik erg lachen, want ik wist het eigenlijk altijd al. Ik heb nog een pilsje met Douwe gedronken. Ik dacht als je daar naar zoekt, dat heb ik mijn hele leven al, waar maak je je nou zo druk over. Ik heb altijd lopen zoeken naar de bril die ik op had.

Toch gaat het niet altijd zo snel.

Er moet ook een zekere energie zijn om te willen zoeken, om los te willen laten. Als alles prima in orde is, waarom zou je je die ellende op de hals willen halen? Dat is toch omdat je niet tevreden bent of met dingen geconfronteerd wordt die de niet begrijpt, dat zet je aan.

Er moet een of ander soort spanning zijn die je de energie geeft.

Ik zie een hoop mensen en kinderen. Niet van iedereen zeg ik: die heeft het. Je kan mensen ook nooit meer vertellen dan de volgende trede, als er al een trap is. Maar het is onzin om mensen die problemen hebben met hun kinderen het hele verhaal uit te leggen; nee, een klein stukje verder, zo van: je kan het ook zo zien. Als hier een moeder komt die zich zorgen maakt om haar kind en het is een christelijk mens, dan zeg ik: je kan ook tegen de grote baas zeggen ‘ik weet het niet, daar moet jij voor zorgen’. Dan kan ze het loslaten. Mensen komen hier voor andere dingen, dat ze ziek zijn of pijn hebben, geen kinderen kunnen krijgen. Als er iemand komt, die van de pijn in zijn been afwil dan kan ik hem wel op een bepaald moment laten zien hoe die spanning ontstaat in zijn persoonlijke leven, maar ik maak er niet een te groot verhaal van. Ik zeg wel: je hebt vaak genoeg in je leven meegemaakt dat het gewoon vanzelf ging, heb er maar vertrouwen in, jij hoeft er niet altijd bij te zijn. Vanuit dat gevoel komen mensen dichter bij zichzelf. Als ze dan niet verder vragen hoef ik ook geen antwoord te geven.

De zen van het voetballen
Interview met Jac Zitman, deel drie

Je maakt de indruk dat je erg geworteld bent in het gewone leven.

Misschien is dat ook wel een minpunt van mij. Ik heb van kind af een hekel gehad aan het elitaire, omdat ik er altijd een oneerlijkheid in zag. En dat heeft weer met mijn eigen geschiedenis te maken. .
Ik was een lastige jongen natuurlijk, mijn vader was weg, mijn opa had na de oorlog allerlei moeilijkheden  en thuis waren er alleen maar vrouwen.
Maar er is ook altijd dat andere geweest, niet te benoemen

Je hebt in zo’n soort situaties geen slechte ervaringen opgedaan, dat het net mis ging?

Het gaat nooit mis. Ja, als je halverwege erin springt als een ik. Bij mijn zoon noemde ik het de zen van het voetballen. Dat was voor mijn zoon de weg. Hij kon het beter op het voetbalveld doen dan op straat waar je allerlei ongelukken kunt krijgen. Hoe minder die jongen tenslotte heeft om los te laten, hoe liever het is; het is immers je kind. Dus ik ben bij hem gebleven. Ik had een parel in mijn handen en daar heb ik mijn aandacht aan besteed. Tegelijkertijd zat er automatisch een stukje opoffering in, steeds voor jezelf een stukje terug doen. Het is niets voor mij om ’s ochtends om zes uur je bed uit te moeten voor het voetballen, maar ik was er altijd. Ik had nooit van voetballen gehouden, maar ik ben zelfs zover gekomen dat ik leider van een elftal ben geweest. Op een gegeven moment zag ik het gebeuren: de zen van het voetballen. Hij riep dan natuurlijk dat hij een mooi doelpunt had gemaakt. Dan zei ik, wacht even, wat is er nou echt gebeurd. Ik heb hem er steeds weer op gewezen dat op die momenten waarop het voetballen gewoon vanzelf gaat, dat jij die claimt, maar dat het anders is gegaan. Het leuke was dat hij als het vanzelf ging, hij ook het beste was; dan maakte hij de gekste doelpunten. Ik stond er altijd, ook als hij tegen zichzelf stond te vechten op het veld en dan zei ik het ook: jij wilt dat, maar je kan het zelf niet veroorzaken. Dan gingen we er naar kijken en zo werd hij bewust en ging hij er ook naar zoeken. Hij begreep toen ook dat hij het nooit kon bereiken, dat het over hem heen kwam en dat het gebeurde als hij alles los liet en gewoon zijn stinkende best deed. Zo is het gekomen. Hij is met voetballen heel ver gekomen; hij heeft bij Heerenveen gevoetbald. Op zijn 18e had hij zijn doorbraak. Toen hij alles door had,  hoefde hij nooit meer te voetballen. Zo heeft hij ook niet veel schade opgelopen. Je kan beter de zen van het voetballen doen dan de zen van het motorrijden, dan kan je een hoop breken.

En je dochter?

Die is heel nieuwsgierig. Ik wilde niet dat ze er te vroeg mee bezig ging; ze moet ook volwassen worden. Ik heb het bewust wat afgeremd. Als ze zich te vroeg met dat soort dingen bezig zou houden, zou ze misschien bang worden voor het lichamelijke, voor jongens en ze moet er juist mee leren omgaan. Anders zit ze straks als non in het klooster. Ik denk dat je met vrouwen voorzichtiger moet zijn. Vrouwen hebben drie grote overgangen in hun leven. Van meisje worden ze via de puberteit vrouw, van vrouw moeder en van moeder door de hormonen de oude wijze vrouw. Je ziet dat een vrouw veel meer dan een man het in zich heeft om de hele situatie te willen sturen en manipuleren. Dat is om de jongen groot te brengen. Die moeten immers goed in de kudde terechtkomen, daar moet je niet bij voorbaat vijanden hebben. Je kan van een vrouw niet zomaar vragen de kinderen los te laten. Maar een stukje inzicht kan wel helpen er anders mee om te gaan, om het van je ik af te krijgen. Spiritualiteit van mannen vind ik anders dan van vrouwen. De vrouwenweg is dat opofferen voor hun man en kinderen en dan tenslotte die energie van de oude wijze vrouw. Als je op bezoek gaat in het bejaardenhuis, zegt ze: wil je een kopje thee, en verder niets of een klein dingetje en dan vind je het prima dat je daar bent geweest. Als vrouwen die overgangen volgen, gaat het bijna vanzelf. Ik houd van de gewone weg, ik ben een gewone jongen en het gaat mij om gewone mensen.

Reactie van Jac Zitman op het interview van Patricia van Bosse

Oosterzee-Buren, 17 mei 2002

Dit interview van Patricia van Bosse is heel knap gemaakt. Patricia is in staat de woorden te laten komen en ze de ruimte te geven. Woorden van een mens die verbaasd is over wat hem is overkomen. Wat hem dagelijks overkomt. Na de realisatie is langzaam maar zeker mijn geest transparanter gaan worden. In mijn contact met mensen gaat zo veel gewoon van zelf. Zeg ik zelf dat ik geen Satsang geef. Mijn zoon lacht mij uit. ‘Man, je doet niet anders’. Dan moet ik lachen. Het is als dansen in de wind.

Er komt nu een herinnering op aan Douwe. Het was zo’n acht jaar na dat ik hem voor het laatst gezien had. Dat hij in Dokkum onverwachts langs kwam. We zaten samen achter in de zon met een kop soep van Willy, mijn vrouw. Het was mooi, want we hadden elkaar niets te zeggen. Douwe was fietsend op weg naar Schiermonnikoog. We hebben hem in contact gebracht met kennissen van ons op Schiermonnikoog voor overnachting. Toen we maanden later voor vakantie op Schiermonnikoog in een huisje kwamen te logeren voelde ik meteen dat Douwe daar had geslapen. Bij navraag bleek dit te kloppen. Niets verdwijnt.

Het zijn beelden die opborrelen in de geest. Beelden die verder geen waarde hebben in het onderzoek naar je zelf. Het enige wat je uit het interview kunt opmaken is dat jij het je ook kunt realiseren. Dat je er geen heilige voor hoeft te zijn. Dat je denken het niet zal vinden, maar jij wel. Het is er, maar je kijkt er over heen. Je bent het namelijk gewoon zelf. Het Licht waar alles in opkomt en weer verdwijnt. Of je daar nu bewust van bent of niet. Je straalt altijd. Je kunt er niets aan doen. Het is gewoon je natuur. Een wonderlijke natuur.

Jac Zitman




 
Copyright 2016. All rights reserved.
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu