Pinksteren is wel het meest onbegrepen feest van alle feestdagen die in onze cultuur gevierd worden. Pinksteren stamt af van een Grieks woord dat vijftig betekent. Het was een Joods oogstfeest dat vijftig dagen na Pasen werd gevierd, vandaar. Ook bij ons staat de Pinksteren in de vorm van jaarmarkten nog in deze betekenis bekend, maar het is voor deze omstreken nog wat vroeg om de oogstfeesten te vieren. De zomer moet nog beginnen.
De meeste oude feesten zijn door de komst van het christendom van bijbelse beelden voorzien. Met Pinksteren is dit niet echt gelukt.
Bij Kerstmis en Pasen zijn nog meelevende beelden te maken. Het oude feest van de terugkeer van het licht werd Kerstmis waarin de geboorte van Jezus het geestelijke licht symboliseert. Het oude lente feest Pasen kent het sterven en opstaan van Jezus. Hoewel de symbolen van nieuw leven in de vorm van eieren en kuikentjes veel meer mensen aanspreekt. Met Pinksteren word gepraat over het spreken in tongen en over bijzondere genezingen die plaatsvinden. Over mystieke belevenissen die ons voorstellingsvermogen te buiten gaan. Over het ontvangen, het oogsten op geestelijk gebied. We praten hier over belevenissen die voor de één een deel van het leven vormen, voor anderen is het allemaal algebra waar men geen raad mee weet.
Paranormaal heeft te maken met de intuïtie, met denken en voelen. Mystiek gaat daar aan voorbij. Ik zal proberen uit te leggen wat ik met mystiek bedoel aan de hand van mijn eigen belevenissen.
Toen ik een jaar of zevenentwintig was kwam het ‘paranormale’, dat ik uit mijn jeugd kende terug. Ik werd mij er van bewust dat allerlei zaken die zich in mijn belevingswereld voordoen, te maken hebben met een sterke gevoeligheid. Ik ‘zag’ paranormale beelden en wist dat deze beelden wat vertellen over bijvoorbeeld de persoon die voor mij staat. Ik besefte ook dat deze beelden gekleurd werden door de inhoud van mijn eigen geest. Zo als iedere beginnende Paragnost kreeg ik te maken met associëren. Dat wil zeggen dat mijn geest de paranormale waarnemingen vermengde met beelden uit mijn eigen verleden. Ik begreep dat het nodig was om te weten hoe deze waarnemingen tot stand komen. En wat belangrijker was: ‘Wie ben ik?’.
Gerard Croiset gaf mij de raad om me met Yoga bezig te gaan houden, omdat ik moest leren met mijn energie om te gaan. Nu was, en is het nog steeds niet zo dat ik direct raad aanneem van een ieder die mijn pad kruist. Maar, ik vertrouwde de bekende Paragnost Croiset volledig en besloot zijn raad op te volgen. Temeer omdat dit speciale gevoel van ‘volledig vertrouwen’ altijd juist is geweest. Eerst kwam ik terecht bij een Yogalerares in ruste, die mij toch nog wel een stukje op weg wilde helpen. Na een paar maanden vertelde ze me dat ze me verder niet wist te helpen en stelde voor dat ik contact zou opnemen met Douwe Tiemersma uit Gouda. Douwe die tot dan toe Hatha Yoga lessen had gegeven, was in India geweest en had daar bij Shri Nisargadatta Mahararaj inzicht gevonden in de oorspronkelijke natuur van de mens, zoals de oude vrouw mij wist te vertellen. Ik wist niet wat ik hier nu weer van denken moest, maar besloot toch maar eens op één van zijn wekelijkse Yogalessen te gaan kijken.