Het was een week voor kerstmis.
De kale bomen staken grillig af tegen de grijze lucht. In huis getuigde de versierde kerstboom van het naderende kerstfeest. Kaarsen brandden en er heerste een afwachtende spanning. Elk moment kon de geboorte van hun eerste kindje zich aankondigen.
Maanden was er gewerkt, de babykamer was klaar. Maar, onverwachts kwamen er complicaties en moesten ze naar het ziekenhuis voor de bevalling. In de onpersoonlijke sfeer van het ziekenhuis, verrichtten artsen en verpleegsters alle moeite om het kindje gezond op de wereld te brengen. Machteloos stond de man zijn vrouw bij, twijfelend aan de goede afloop. Zou het goed komen met zijn vrouw en kindje?
Plotseling voelde hij het bijzondere licht, dat hij zo goed had leren kennen. Nu wist hij, alles zou goed komen. Na vele moeilijke uren werd hun zoon geboren, kerngezond en maar liefst 9 pond zwaar. Toen de man zijn zoontje aankeek zag hij opeens dat bijzondere licht om het hoofdje. Er kwam een meer dan grote blijdschap over hem. " Hij ook" , flitste het door hem heen." hij zal dit licht ook kennen".
Toen moeder en kind sliepen ging hij naar huis. Het was midden in de nacht, het sneeuwde.
In zijn gedachte ging hij terug naar vroeger. Hij was toen een jongetje van 8 jaar oud, Sjakie was zijn naam. Samen met zijn moeder en zusje woonde hij in huis bij opa en oma, die een kruidenierswinkel hadden. Sjakie's vader was er niet, die was ergens in een vreemd land. Hoe dat precies zat wist hij eigelijk ook niet goed. Zoals alle kinderen uit de buurt ging Sjakie naar de School met de Bijbel, die vlak bij huis was. Daar leerde hij dat God alles ziet en weet, ook van hem. De meester kon precies vertellen, wat God van de kinderen wilde. Wanneer hij iets verkeerd deed, zou Sjakie zijn welverdiende straf zeker niet ontlopen, want God ziet alles; en weet alles. Brave kinderen kwamen later in de hemel, de rest in de hel. Dat was een beangstigend idee voor Sjakie, hij was bang voor God.
De meester en ook anderen vonden dat er niets van Sjakie terecht kon komen, hij had ook al geen vader, dus zou het wel mis gaan met hem. God zou hem zeker naar de hel sturen, als hij dood ging. En Sjakie wist maar al te goed wat dat betekende. Vorig jaar was er bij hun thuis brand geweest, terwijl hij sliep. Opa had per ongeluk de petroleum kachel omgestoten. Moeder had hem door de vlammen het huis uitgedragen. Al dat vuur, dat moest wel zoiets als de hel zijn.
Op een dag in de zomervakantie liep Sjakie met een vriendje in de polder, even buiten het dorp waar zij woonden. Samen zouden ze een dood vogeltje in een doosje gaan begraven, op een plekje die alleen de twee vriendjes mochten weten. "Alleen wij weten dit geheim," zei Sjakie, "maar er is er een die alles ziet". "Gek eigenlijk" dacht Sjakie, en voor het eerst in zijn jonge leven was hij echt benieuwd wie die God zou zijn, dat hij alles zag.
Op dat moment voelde Sjakie zich opgenomen in een oneindig groot helder licht, al het andere leek te verdwijnen. Het ging gepaard met een enorm gevoel van blijdschap en liefde. Sjakie was sprakeloos en onderging iets van zuivere schoonheid. Toen wist hij dat God geen boosaardige was, die zoiets als een hel toestond. Wat de meester op school God noemde was dit licht. Dit licht wat er altijd is, en hem altijd bij zou blijven. Dit licht, daar gingen de mensen heen als ze dood gingen. Naar dit licht met die liefde en zuivere schoonheid. De meester wist er helemaal niets van, het was allemaal anders als hij vertelde. Als een onvergetelijke, absolute waarheid prentte dit zich in zijn hoofd. Toen Sjakie zich weer bewust werd van de polder en van zijn vriendje, begreep hij dat zijn vriendje die heerlijke ervaring niet had gehad.
Sjakie sprak er met niemand over.
En de meester op school?
Sjakie liet hem maar praten.
Maar kerstfeest, het feest van het licht, heeft voor Sjakie altijd een bijzondere betekenis gehad, zijn eigen betekenis.
En nu, nu had hij gezien dat zijn eigen zoon ook eens echt dat licht zou kennen. Nu was zijn blijdschap groter dan ooit. Toen hij thuiskwam deed hij als eerste de lichtjes van de kerstboom aan, En hij wist, het is een bijzondere nacht.
Zo beschreef ik het in 1988
Inmiddels weet ik nu wie er bij was.
Het was Gerry, mijn buurmeisje
Ze heeft een beter geheugen.
Ze vertelde hoe bijzonder het allemaal was
Oók voor haar